Overgangsregeling VSO Berg en Boschschool
Visie
a) De opdracht van de school is leerlingen leren zelfstandig te functioneren in de samenleving (van morgen). Daarvoor moeten ze, meer nog dan leren omgaan met hun autisme, vooral leren omgaan met een samenleving die zij niet helemaal begrijpen en die op zijn beurt hen ook niet zo goed begrijpt.
b) Dat betekent dat we ze moeten uitdagen en uitnodigen zichzelf te overstijgen. Wat voor het gros van de vo-leerlingen normaal is zullen zij zich moeten aanleren.
a) en b) leiden ertoe dat wij hoge verwachtingen van ze moeten durven hebben. Hoge verwachtingen moeten we vertalen naar eisen per vak, per leerjaar. Wat moet een leerling minimaal weten, kennen en kunnen om voor dat vak (in een gegeven afdeling) over te kunnen gaan? Tegelijkertijd streeft de school ernaar zo min mogelijk leerlingen te laten doubleren.
Rapporten:
Er zijn 3 rapporten per jaar. Ouders kunnen de voortgang van hun zoon/dochter volgen middels het voortschrijdend gemiddelde in leerlingvolgsysteem SOM. De school streeft ernaar dat hier rondom de herfstvakantie voor alle vakken kwalitatieve gegevens zichtbaar zijn.
1. Het Sinterklaasrapport. Er wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend gemiddelde.
2. Het voorjaarsrapport. Er wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend gemiddelde.
3. Het overgangsrapport. Er wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend gemiddelde. Het eindcijfer wordt afgerond.
4. In de bovenbouw van de diplomagerichte stroom wordt bij ieder rapport ook het PTA cijfer- overzicht meegegeven, deze is doorslaggevend voor de overgang.
Per vak geregeld:
1. Elk vak heeft een vakwerkplan waarin voor elk leerjaar en elke afdeling omschreven staat wat de minimumeisen voor een leerling zijn om voor dat vak over te kunnen van het ene leerjaar naar het andere. Dat betekent dat er een leerstofbeschrijving (leerlijn) is die per afdeling het gehele curriculum, van brugklas tot eindexamen beschrijft.
2. In die beschrijving staan de kerndoelen van elk leerjaar (per afdeling) beschreven.
3. Bovendien staat per leerjaar (in de leerstofregistratie) beschreven hoeveel toets momenten er zijn (en wanneer).
4. Elke toets staat inhoudelijk beschreven in de leerlijn.
5. Van elke toets is een wegingsfactor bepaald.
6. Per vak is duidelijk welke toetsen voor een rapport meetellen.
7. Iedere vakgroep geeft verplichte toetsen per leerjaar aan.
8. De vakgroep geeft iedere verplichte toets een waarde (hoe zwaar telt deze mee). De vakgroep kan zo recht doen aan het vak door eventueel verschil aan te brengen in opbouwende methodes of complementaire methodes.
9. Iedere vakgroep geeft aan of er ook niet-verplichte toetsen zijn en hoeveel procent van alle toetsen minimaal gemaakt moeten zijn.
10. De leerstof is verdeeld over het totaal aantal schooljaren.
11. We geven jaarcijfers. De rapporten bestaan uit cijfers die een voortschrijdend gemiddelde zijn.
12. De verplichte toetsen kunnen worden ingehaald.
13. Het digitale leerlingvolgsysteem (SOM) is voor ouders en leerlingen altijd in te zien.
Overgangsnormen
Leerlingen die voor alle vakken gemiddeld* een 6 staan en voldoen aan de overgangseisen
per vak kunnen zonder bezwaar over naar het volgende leerjaar.
Daarbij gelden de volgende regels:
1. Een leerling mag maximaal één 4 op het rapport hebben, mits de andere cijfers voldoende
(= 6) zijn en de leerling minimaal één 7 heeft.
2. Een leerling mag maximaal twee 5’en op het rapport hebben, mits de andere cijfers
voldoende zijn en de leerling minimaal één 7 heeft.
3. Voor Nederlands mag de leerling niet lager dan een 5 hebben.
4. Leerlingen die aan het programma van toetsing en afsluiting (PTA) deelnemen worden
besproken op basis van het overgangsdossier, waarbij het examendossier meeweegt in de
beslissing voor overgang. De zak/slaag regeling zoals beschreven op examenblad is
richtinggevend. Dit geldt voor alle vmbo leerlingen.
5. Leerlingen die aan het programma van toetsing en afsluiting (PTA) deelnemen staan
minimaal gemiddeld een 4 voor keuzevakken. Dit geldt alleen voor vmbo b/k leerlingen.
Wanneer getwijfeld wordt aan de overgang van een leerling wordt deze besproken op de
overgangsvergadering waarbij alle lesgevende docenten, de mentor, directie,
onderwijscoördinator/intern begeleider, orthopedagoog en de examencoördinator (bij
examenjaren) aanwezig zijn.
De leerling is een bespreekgeval als:
1. Een leerling niet voldoet aan bovenstaande cijfermatige eisen.
2. Een leerling de leergebiedoverstijgende vaardigheden die nodig zijn in het volgende
leerjaar onvoldoende beheerst.
*N.B. Alle cijfers zijn afgeronde cijfers.